Zondag 9 december 2018 besteedde Floris Kortie in Podium Witteman aandacht aan het feit dat zoveel koren in Nederland een tekort aan mannelijke zangers hebben. Terwijl in een pilotstudie die door de European Choral Association in de jaren 2013-2015 is uitgevoerd, blijkt 10.7% van de bevolking in koorverband zingt.In totaal zijn dit ruim 1.7 miljoen inwoners van Nederland. Na Oostenrijk (met11%) telt ons land daarmee de meeste koorzangers in Europa per hoofd van de bevolking. Dit zijn dus vooral heel veel vrouwen.
Het zijn niet alleen klassieke koren die mannenstemmen ontberen; ook popkoren, seniorenkoren én jawel, ook mannenkoren hebben problemen voldoende zangers op de been te brengen, getuige het onderzoeksrapport van het Geldrops mannenkoor over het voortbestaan van het koor en de oproep van bijvoorbeeld Muziekschool.nl in Veenendaal. Maar ook de vele reacties die Floris kreeg op zijn oproep op Facebook ‘Koor zoekt Man’ geeft aan hoe groot het tekort aan mannelijke koorzangers is. Vele koren uit heel Nederland deelden het bericht en nodigden mannen uit te komen zingen. Waarom zijn er zo weinig mannen die in koorverband willen zingen? Het is interessant te kijken welke factoren hierbij een rol zouden kunnen spelen.
Historie
Even een stukje geschiedenis. Toen in de negentiende eeuw de koorzang populair werd in Nederland waren de zogenaamde ‘Liedertafels’ (naar voorbeeld van Duitsland) zeer geliefd: mannenzangkoren waarbij gelijkgestemdheid en gezelligheid belangrijke uitgangspunten waren. Zo waren er koren van onderwijzers, typografen, zelfstandige ambachtslieden en richtten harmonieën en orkesten ook wel zangafdelingen op. Vooral in de jaren 1840-1850groeiden deze koren explosief. Maar door onder andere de ‘kleingeestige’ beslotenheid van de zangverenigingen en de meer hogere idealen van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst (die in eerste instantie wel betrokken was bij de verspreiding van liedertafels) liep in de jaren daarna het enthousiasme voor mannenzang terug. Tegen het einde van de eeuw herstelde zich dat vanwege sociale emancipatie, de sociale beslotenheid werd minder en omdat er vanuit de lagere maatschappelijke kringen zangverenigingen werden opgericht (met namen als ‘Kunst aan ‘t Volk’ en ‘Kunst na Arbeid’). In de periode van 1827 tot 1915 werden bijna vijfhonderd (!) mannen zangverenigingen opgericht, waarvan volgens de historicus Jozef Vos, eind jaren negentig nog zo’n zestig koren bestonden.
Gezamenlijk zingen, ook in gemengde koren, was in die tijd een bevestiging van broederschap en een mogelijkheid tot identiteitsvorming, zowel sociaal als politiek.
Zingen op school
Zingen werd in die tijd als het ware met de paplepel ingegoten. Zang werd gezien als een nationale zaak: Nederland liep ver achter bij andere landen. Met name de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen heeft zich hiervoor zeer ingezet. Zij beijverden zich voor opleidingen en handleidingen zang voor onderwijzers, zangscholen, gedegen zangmethodes en voor gratis zangonderwijs. (Let wel: toen nog alleen voor jongens, zoals in Amsterdam!) In 1857 werd zang als schoolvak in de schoolwet opgenomen. Door de jaren heen werd zangonderwijs gegeven op de Nutsscholen.
Vragen
Kunnen we iets leren van de geschiedenis? Ik stel mijzelf enkele vragen.
- Zijn koren in deze tijd (te) besloten waardoor mannen zich minder snel aanmelden?
- Worden (klassieke) koren als bolwerken van ‘hoge cultuur’ gezien?
- Kan de indruk worden gewekt dat er (te) hoge eisen aan de zangers worden gesteld?
- Wordt koorzang niet ‘cool’ of ‘mannelijk’ genoeg gevonden?
- Heeft het met de ontkerkelijking te maken? Nederland heeft een lange traditie op het gebied van psalmen en gezangen zingen.Veel koorzangers hebben een christelijke achtergrond.
- Speelt de vergrijzing een rol? Veel koren hebben te maken met een stijgende gemiddelde leeftijd. Voor jongere koorzangers wellicht minder aantrekkelijk.
- Tenslotte: Op welke manier kunnen koren de drempel verlagen voor potentiële koorzangers?
Zang wordt allang niet meer gezien als een nationale zaak: de bezuinigingen op vakkrachten in het onderwijs hebben hun sporen nagelaten. Ook hier stel ik een aantal vragen.
- Waarom is er bijna geen zangonderwijs meer op de basisschool? Zingen verhoogt het welzijn van kinderen.
- Is onderzocht of er een verband bestaat tussen zingen op vroege leeftijd en deelname aan koorzang in het latere leven?
- En natuurlijk: heeft de digitale revolutie en bijvoorbeeld gamen de plaats ingenomen voor zingen?
Initiatieven
Er is geen eenduidig antwoord op bovengenoemde vragen. Wel zijn er mooie initiatieven om het belang van muziek en muziekonderwijs, zowel instrumentaal als vocaal, nieuw leven in te blazen. Hierbij kan genoemd worden:
- Meer muziek in de klas dat als doel heeft structureel muziekonderwijs voor alle 1.6 miljoen leerlingen in het basisonderwijs te realiseren.
- Miracles of Music waarbij drie prominente wetenschappers het belang van muziek benadrukken.
Daarmee is er nog geen antwoord gegeven op de vraag waarom er zo weinig koorzangers zijn en hoe we (jonge)mannelijke koorzangers enthousiast kunnen maken? Wel zou ik willen voorstellen:
Koren zet de deuren open, laat zien wat je doet!
En mannen: neem je vriend, buurman, zoon mee en laat zien hoe leuk zingen is!